Op 11 juli 2017 is in de Eerste Kamer het Wetsvoorstel affectieschade behandeld. De Eerste Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie (V&J) heeft het voorlopig verslag uitgebracht en wacht op de memorie van antwoord.
Er zijn verscheidene aspecten aan bod gekomen. Zo werd aan de orde gesteld dat niet helemaal duidelijk is waaruit blijkt dat een meerderheid van naasten en nabestaanden een duidelijke behoefte heeft aan vergoeding van affectieschade. Daarnaast leidt het begrip ‘ernstig en blijvend letsel’ ook tot vragen bij de commissie. Het huidige wetsvoorstel veronderstelt dat bij een blijvende functiestoornis van 70 % of meer in de praktijk sprake zal zijn van ‘ernstig en blijvend letsel’. De commissie vraagt zich af of dit niet tot onsmakelijke procedures gaat leiden en vraagt waarom er niet overwogen is aansluiting te zoeken bij criteria die gelden voor verpleging, zorg of ondersteuning op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) en de Algemene wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Het wetsvoorstel maakt het ook mogelijk dat naasten en nabestaanden zich in het strafproces kan voegen om een vordering tot vergoeding van affectieschade in te dienen. Derden kunnen zich nu ook voegen ter zake van de zogenaamde verplaatste schade Commissieleden vrezen dat het begrip ‘ernstig en blijvend letsel’ bij deze procedure voor complicaties kan gaan zorgen als het gaat om de grens van de onevenredige belasting. De commissie vraagt ook om het begrip ‘naaste’ nader te definiëren; vallen halfbroers en halfzussen hier bijvoorbeeld ook onder, vragen commissieleden zich af. Ook wordt aan de orde gesteld of en hoe en tegen wie een vordering met betrekking tot affectieschade kan worden ingesteld ingeval er sprak is van een minderjarige dader in de volgende categorieën: jonger dan 12 jaar, 12 en 13 jaar, 14 tot 16 jaar.
Bekijk hier het voorlopig verslag van de vaste commissie voor veiligheid en justitie inzake het wetsvoorstel affectieschade.